“Ik ben via de jeugdbrandweer, wat voor post Mijdrecht al jaren een absolute kweekvijver is, bij de brandweer beland. Na het behalen van mijn diploma Manschap A wilde ik graag verder leren, ik had de flow goed te pakken. Voor Bevelvoerder was het nog wat vroeg, dus ik heb toen gekozen voor het duikteam. Dat was toen al een mooie, fanatieke club op de post. Ik zwom soms al met ze mee, ook om echt goed te leren zwemmen voordat ik de duikopleiding startte. Dat was vrijwillig, in de avonduren soms wel tot 00.00 uur.
In 2004 ben ik geslaagd voor de duikopleiding, dus volgend jaar in 2024 ben ik precies twintig jaar brandweerduiker. En nog steeds met veel plezier! Het is echt een bijzonder specialisme binnen de brandweer, anders dan andere specialismen die veel op het ‘normale’ brandweerwerk lijken. Wat wij doen is echt een vak apart, we voeren dit specialisme binnen de post met een klein team uit. Onze postcommandant is uiteraard betrokken en verantwoordelijk voor het gehele duikteam, maar laat de coördinatie aan mij als duikcoördinator over. De rest vertrouwt ons en laat ons gaan, zo van: ‘dit is jullie ding’.
De duikteams rukken uit als er mensen of dieren in nood zijn in of onder water. We noemen het overigens nog duikteams, maar eigenlijk zijn het Waterongevallen (WO) teams, die ook duiktaken vervullen. En steeds vaker komt het voor dat we moeten uitrukken voor dieren in nood. Als een bevelvoerder van een standaard brandweerploeg specialistische hulp nodig heeft, bijvoorbeeld als er een paard of huisdier te water is geraakt, dan kan hij hiervoor een WO-team vragen ter assistentie. En dat blijkt vaak nodig.
Je rukt als duiker voor allerlei incidenten uit, maar de incidenten die je het meest bijblijven zijn helaas ook incidenten met veel menselijk leed. Een ongeluk met een fietspondje op het Amsterdams Rijnkanaal bijvoorbeeld, een jaar of tien geleden. De schipper wilde oversteken en zag een groot containerschip aankomen, maar dacht het nog wel te redden. Maar wat hij niet zag, was dat het containerschip op dat moment werd ingehaald door een ander schip. Hij kon daar niet meer op anticiperen en dat werd een gigantische botsing. Het pondje kapseisde volledig en lag op z’n kop in het water. Er was één passagier, namelijk de schipper en hij was vermist. Met hoge prio werden we opgeroepen. Dat was als zoeken naar een speld in een hooiberg. Het Amsterdams Rijnkanaal is zo groot en er stond een flinke stroming.
We hebben de schipper toen helaas niet binnen het ‘gouden uur’ gevonden. Het gouden uur is een term voor het eerste uur van een reddingsoperatie in het water. In dat uur wordt alles op alles gezet om eventuele slachtoffers te vinden. Na dat uur praten we niet meer over een redding, maar over een berging. Ook de politie was er met veel materieel ter plaatse. Op een gegeven moment hadden we hoop dat we het lichaam van de schipper zouden kunnen bergen, want de politie dacht met haar sonar iets te hebben gevonden op de bodem van het kanaal. In opdracht van de politie zijn wij daar toen naartoe gedoken, maar dat bleek een eerder te water geraakt schaap te zijn. Dan zakt de moed je in de schoenen. Uiteindelijk zijn we een uur of acht á negen bezig geweest en hebben we de zoektocht moeten staken. Het stoffelijk overschot van de schipper is uiteindelijk later en vanwege de stroming op een totaal andere locatie teruggevonden.
Dit was voor ons een heftige, langdurige en spannende inzet. Bij de brandweer werk je bij branden of andere incidenten altijd met een maatje, een buddy. Bij het duiken zit dat iets anders, daar zit je buddy aan de kant van het water als stand-by duiker. Via spraak-communicatie luistert de stand-by duiker mee, maar je duikt in je eentje naar de bodem. Het is altijd donker, drassig en je hebt slecht zicht. En je bent bezig met het zoeken van een persoon, een mens. Dat is gewoon heftig. Je intentie is altijd om iemand te redden, misschien nog te reanimeren. Je wil gewoon dat het goedkomt. Helaas was dit bij dit incident niet het geval. En dat heeft impact. Dat verwerk je dan als team samen door veel met elkaar, maar ook met anderen te praten. Daar krijgen we vanuit de VRU ondersteuning in en het is belangrijk dat we dit zo doen.
Een mooiste aan dit werk is uiteraard wanneer je iemand levend uit het water haalt. Onlangs hebben we bij een incident nog iemand levend naar de oppervlakte kunnen brengen. Dat voelt enorm goed, daar doe je het echt voor. Dát maakt het duiken de moeite waard. Het is niet zo dat brandweerduiken altijd leuk is. Het is absoluut niet te vergelijken met recreatief duiken. Dat trekt mij ook helemaal niet. Wij werken niet in een mooie onderwaterwereld voor de fun, maar op koude, donkere en lastig te bereiken plekken, puur om mensen te helpen. Het gaat bij ons om discipline, met een gigantische druk op je schouders omdat je te maken hebt met mensen die in grote problemen zitten en jouw hulp nodig hebben. Dat is waar je het voor doet.”