Hevige emoties tijdens een rommelige rechtszitting over de brand in een Mijdrechts appartementencomplex op de avond van dodenherdenking. De zaak tegen een jonge Syrische vluchteling die in het huis woonde en de brand zou hebben aangestoken, zou vandaag inhoudelijk worden behandeld. Maar door een opeenstapeling van foutjes bij de voorbereiding van de zaak laat dat nog maanden op zich wachten.
Het Openbaar Ministerie neemt de zaak tegen de 27-jarige verdachte hoog op, omdat er makkelijk slachtoffers hadden kunnen vallen door de korte, felle brand op zaterdag 4 mei. Dat werd door snel optreden van brandweer en politie voorkomen. De omwonenden, onder wie een blinde buurman, konden op tijd in veiligheid worden gebracht.
De bewuste avond zagen buurtbewoners rond 19.30 uur erg veel rook uit de bovenwoning aan de Korenmolen komen. De brandweer kon het vuur snel blussen en vermoedde direct dat het was aangestoken, omdat er vijf verschillende brandhaarden waren. Na een Burgernet-oproep werd al snel de bewoner van het uitgebrande huis opgepakt. Getuigen zagen hem met een rolkoffer weglopen. Hij stapte daarna op de bus, waar hij door agenten werd aangehouden.
De verdachte spreekt zeer gebrekkig Nederlands en Engels. Hij is in juni onderzocht door een psycholoog, maar daar was toen geen tolk bij. De rechtbank heeft daarom opdracht gegeven het onderzoek in het bijzijn van een tolk Syrisch-Arabisch door een andere psycholoog over te laten doen en de man ook te laten onderzoeken door een psychiater.
Tijdens de zitting maakte de verdachte een verwarde indruk en werd hij een paar keer erg emotioneel. In een zelfgeschreven verklaring vroeg hij de rechtbank in gebrekkig Nederlands om barmhartigheid. Het uitbreken van de brand in Mijdrecht zou een ongeluk zijn geweest, veroorzaakt door een smeulende sigaret. De koffer zou hij bij zich hebben gehad om op vakantie te gaan.
Naast brandstichting beschuldigt het OM de man ook van mishandeling van een agent, die zou hij op het bureau hebben geslagen. De verdachte ontkent dit ook. De agent zou hem hard tegen zijn borst hebben geduwd, hij zou de agent vervolgens tegen diens schouder terug hebben geduwd. "Ik was boos. Ik was schreeuwen. Ik moet buiten, ik moet vrij. Ik heb niets gedaan, ik niets fout", zei hij emotioneel.
Toen de voorzitter van de rechtbank de zitting wilde afsluiten, raakte de man opnieuw buiten zinnen. Hij riep met luide stem dat het allemaal veel te lang duurt, dat tegen hem wordt samengespannen en dat hij beter naar Syrië kan teruggaan om te sterven. Zijn ouders en broer, die in de zaal aanwezig waren, wisten hem enigszins te kalmeren, waarna hij met zachte dwang door de parketpolitie werd weggeleid.
Onder meer vanwege het noodzakelijke psychische onderzoek loopt de zaak maanden vertraging op. Als dat onderzoek is afgerond, moet de reclassering nog advies uitbrengen. De verdediging wil daarnaast nog aanvullende vragen stellen aan de deskundige die de brand heeft onderzocht. Dit om vast te stellen of het gevaar voor omwonenden werkelijk zo groot is geweest als het OM stelt.
De volgende tussenzitting in de zaak is begin november. Pas op 21 januari volgend jaar staat de inhoudelijke behandeling gepland en hoort de verdachte welke straf het OM tegen hem eist.
laatst bijgewerkt op: 18 sep 2019 08:19