Jongeren die in het park rondhangen, met brommers door de wijk scheuren of bewoners intimideren. De ene persoon heeft er meer last van dan de ander. Feit blijft dat jongerenoverlast altijd hoog scoort in de ergernissen top 10 van burgers. Volgens Nicole Langeveld, projectleider Jeugd bij het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid, kunnen bewoners echter zelf veel doen om de overlast te verminderen of te voorkomen.
Dat mensen last van jongeren hebben, is niks nieuws. Of het nou om hippies, provo’s of de patatgeneratie ging, klachten over jongeren zijn er altijd geweest. Ze zullen waarschijnlijk ook altijd blijven bestaan. Zelfs de oude Grieken mopperden al over de jeugd, waar ongetwijfeld niets van terecht zou komen. Maar het is te makkelijk om te stellen dat het fenomeen ‘hangjongeren’ ook van alle tijden is, vindt Langeveld. “Voor omwonenden is dit een serieus probleem, waar ook serieus naar gehandeld moet worden. Het liefst met een gezamenlijke aanpak door professionals en bewoners.”
‘Way of life’Allereerst moet volgens Langeveld duidelijk zijn wat het probleem precies inhoudt. “Overlast is een breed begrip. Iedere bewoner ervaart dit weer anders. Waar de een zich aan ergert, is voor de ander een ‘way of life’. Denk aan het volume van de radio of de regelmaat waarmee mensen barbecueën in de zomer. De mate waarin je overlast ervaart, is heel persoonlijk.”
BuurtpreventieteamsEen heel directe manier waarop bewoners zelf in actie kunnen komen tegen jongerenoverlast, is door middel van een buurtpreventieteam. Op verschillende plekken in Nederland zijn deze teams al actief. Een buurtpreventieteam bestaat uit bewoners die regelmatig een ronde lopen door hun wijk. Zij zijn een aanspreekpunt voor andere buurtbewoners en vormen zo de ogen en oren van de wijk. “Het team is herkenbaar en zichtbaar”, licht Langeveld toe, “en het verhoogt de sociale controle in de buurt.”
Door snel in te grijpen, met ondersteuning van bijvoorbeeld een wijkagent zorgt het buurtpreventieteam dat overlastsituaties niet uit de hand lopen. Zo worden de teams in verschillende gemeenten ingezet om speeltuintjes te controleren op rondhangende jongeren. Dit voorkomt dat de jongeren voor overlast zorgen of vandalisme plegen.” Langeveld: “Als team kun je klachten doorgeven aan de wijkagent. Maar in tweetallen is het ook makkelijker om de jongeren zelf aan te spreken, eventueel samen met de jongerenwerker of de wijkagent.”
Zij adviseert vooraf in ieder geval met een professional te overleggen hoe een groep jongeren het beste benaderd kan worden. “Denk aan de manier waarop je de jongeren het beste kunt aanspreken, wat daarvoor een goed tijdstip is, welke onderwerpen je kunt bespreken en wat je juist achterwege moet laten et cetera.
Overlast meldenBewoners kunnen de overlast natuurlijk ook zelf rechtstreeks bij de wijkagent, de woningbouwcorporatie of de gemeente melden. De wijkagent kent de jongeren en hun ouders meestal wel. Hij kan met hen in gesprek treden om tot een oplossing te komen. Sommige gemeenten hebben een speciaal overlastmeldpunt waar bewoners met klachten terechtkunnen. Zo niet, dan is er altijd wel een wijkmanager of andere gemeenteambtenaar die deze taak op zich neemt. Ook is het mogelijk om contact op te nemen zoeken met de gemeentelijke welzijnsorganisatie, zoals het jongeren- en straathoekwerk. De meeste gemeenten geven op hun website een overzicht van organisatie waarbij bewoners overlast kunnen melden.
Het maakt volgens Langeveld niet zoveel uit waar bewoners aan de bel trekken, zolang zij hun klachten maar doorgeven. “Want om dit probleem op te kunnen lossen, moeten professionals natuurlijk wel weten wat er speelt.”
Kijk voor meer informatie over buurtpreventieteams op: www.hetccv.nl.
laatst bijgewerkt op: 16 nov 2016 13:34